zaterdag 12 april 2014





Gedenk te sterven                                                                                                                                   Blog Pasen 2014

Tijdens het museumweekend bezocht ik, samen met onze kinderen, museumboerderij Lebbenbrugge in Borculo. Het meest in het oog springend in de mooie kamer van het dwarshuis (dat anderhalve eeuw later in middeleeuwse stijl aan het uit 1400 stammende ‘lös hoes’ was aangebouwd) was het kabinet. Het kabinet of ‘kammenet’ een kast noemen is vloeken in de kerk, want het meubelstuk had een soort van heiligenstatus. Het werd door grote boeren of rijke burgers als bruidsschat aan hun dochter cadeau gedaan. De bovenkant werd gesierd door mooie vazen en diep in het heiligdom verborgen zaten geheime vakjes, waarin geld en waardevolle papieren zorgvuldig werden opgeborgen. In de laden trof je het daagse goed aan, maar soms deed zo’n la ook dienst als wieg. De inhoud van ‘de pronkkaste’: het linnengoed, waarvoor de aanstaande bruid zich vele avonden werk getroost had, mocht gezien worden. Het lag kunstig opgerold in de kast, bijeengebonden door een rood lintje. Maar als je goed keek zag je dat om één stuk linnen een zwart lintje zat. En dat was ’t verhennekleed, oftewel het doodskleed. Ook dat hoorde bij de uitzet van de jonge vrouw. In de middeleeuwen werd het 'memento mori' dan ook gehuldigd: ‘gedenk te sterven!

Voor ons in deze tijd een bijna ondraaglijk zware gedachte. Wij zijn meer van Carpe diem: genieten, genieten en nog eens genieten. Deze week las ik het pas verschenen boekje van hoogleraar Ethiek Frits de Lange genaamd: Licht en zwaar – voor zwevers en andere spirituelen -. Hij constateert dat wij in onze tijd ‘licht leven’, wat betekent dat we ons hebben ontworsteld aan tradities, de dwang van geloofsgemeenschappen en het alziend oog van God. We zijn flexibel en vloeibaar en stellen onze eigen identiteit en zingevingspakket samen, ieder moment opnieuw. Onze verbindingen zijn vluchtig, onze leefwereld speelt zich voor een groot deel af in een virtuele wereld. De band tussen onszelf en de realiteit wordt steeds losser. De Lange vraagt zich af of ‘lichter leven’ de oplossing of juist deel van het probleem is.

Vroeger was Godsdienst het middel om mensen te laten aarden en wortelen. Godsdienst zorgde voor een initiatie, een inwijding in de zwaarte van het bestaan. De moderne spiritualiteit doet het tegenovergestelde. Ze wil mensen juist verlossen uit de zwaarte. Onder andere door positief te denken, stelt ze, kunnen wij gelukkig zijn. De Lange zoekt bij mystica Simone Weil naar antwoorden. Zij stelt dat wij mensen verwant zijn aan planten. Wij zijn niet vloeibaar en vluchtig, maar moeten juist geworteld zijn.

Anselm Grün sluit zich hierbij aan en spreekt over ‘de spiritualiteit van beneden’. Zij heeft geen streven in zich, zelfs niet naar geluk. Zij begint met de voeten op de grond, bij de werkelijkheid van het hier en nu. Iemand die ‘de spiritualiteit van beneden’ in praktijk brengt loopt niet weg voor zijn duistere kanten, zijn wonden, zijn emoties, maar wil zich er juist mee verzoenen. Ook als dat betekent dat hij of zij nog verder moet afdalen in de ellende. De Stille Zaterdag voor Pasen bepaalt ons erbij, dat ook Jezus afdaalde ter helle. Maar vanaf dat allerdiepste dieptepunt, in uiterste Godverlatenheid, daar neemt God hem bij de hand en stijgt met hem op.

Priester André Louf heeft eenzelfde ervaring:  Daar waar ik zelf niets meer kan, waar alles mij uit handen wordt genomen, waar ik enkel nog mijn eigen mislukken kan vaststellen, precies daar is ook de plaats waar er voor mij niets anders opzit dan mijzelf los te laten, mij over te geven aan God, de handen te openen en de lege handen naar God uit te strekken. De godservaring is nooit een beloning op onze eigen inspanning, maar een antwoord op onze machteloosheid’

Ik denk nog eens terug aan dat zwarte bandje tussen het linnengoed in ’t kabinet: ‘Gedenk te sterven’. Op een terugkeer van de ‘dark ages’ zit ik persoonlijk niet te wachten, maar de lichtheid van het moderne leven geeft ook geen bevredigende antwoorden. Mensen voelen dat, denk ik, intuïtief aan. Waarom anders zijn de passieconcerten en is The Passion al jarenlang zo’n doorslaand succes? Het lijden verdient een respectabele plek in onze samenleving, omdat ze er nu eenmaal is. Laten we niet net doen alsof ze niet bestaat! Gedenk te sterven? ‘Ja!’, maar daarmee bedoel ik het lijden en sterven dat we in ons gewone, dagelijkse leven in het hier en nu ervaren. Daarvoor wil ik best op de knieën gaan.

Mien graf

Ik gao deur de kniene
en legge witte lelies
bi’j mien graf.
Want völle van wa-k
in ’t laeven gaf
-of niet gaf-
van wa-k wazze
-of wa-k had motten waen-
van wa-k ezegd heb
-of waoraover ik heb ezwegen-
is now niet meer
’t miene.

En ak dat
‘niet-miene’
niet begraeve
dan vuul ik mi’j
onvri’j.

Dan blief ik
In ewikkeld
in een laeven
dat niet langer
heurt bi’j mi’j.

Mien olde windsels
he-k now af elegd
’t Is tied veur mi’j te gaon.
„‘t Is goed zo,“
wördt d’r nog ‘ezegd
“aover een tiedjen
zu-j hier wel weer staon”.

Nog ene kere kiek ik achterumme.
‘k Stao op en maak mien rugge recht.
’t Ont-wikkelingswark geet nog wel deur
in wat ’t laeven mi’j bedech.                                                                                 

Netty Hengeveld, theoloog en ritueel begeleider
met aandacht voor de Saksische streektaal en spiritualiteit
Zie ook www.lievetied.nl

Geen opmerkingen:

Een reactie posten